Zorginstituut Nederland: Samen de hoorzorg verbeteren

Anderhalf jaar geleden ging het traject Zinnige Zorg - Oor- en gehoorklachten van start. Met Zinnige Zorg brengt het Zorginstituut in beeld hoe de zorg die vanuit het basispakket wordt vergoed, in de praktijk wordt geleverd. En vooral: wat er nog beter kan in de zorgtrajecten voor mensen met middenoorontsteking en voor mensen met slechthorend- en doofheid. Want iedereen moet erop kunnen rekenen dat hij of zij goede hoorzorg ontvangt. Door overdiagnostiek en overbehandeling kun je zorg krijgen die niet nodig is. Maar andersom is ook het geval: je wilt ook niet dat iemand te weinig behandeling krijgt. Beide situaties kunnen onwenselijk zijn voor de patiënt.

Tekst: Isabel Timmers

Zinnige Zorg wil zeggen: kwalitatief goede zorg. Niet meer dan nodig en niet minder dan noodzakelijk. Hoe dat eruit moet zien, is vastgelegd in allerlei afspraken. Naast het hoorprotocol is er nog een hele lijst richtlijnen, voor de huisartsen, voor audiologen, voor de GGMD en de kno-arts. “Er gaat veel goed en er zijn ook veel richtlijnen voor oor- en gehoorklachten vastgesteld. De afspraken daarin zijn het vertrekpunt”, zegt projectleider Mariska Stam. “Maar wat op papier staat, hoeft in de praktijk niet altijd te werken. Uit andere Zinnige Zorg-trajecten blijkt dat er soms tegenstrijdigheden zitten in verschillende richtlijnen, met praktijkvariatie tot gevolg. Daarover gaan we tijdens onze bijeenkomsten in gesprek.”

Partijen bij elkaar brengen

Mariska was voorheen nauw betrokken bij het Hooronderzoek van VUmc, officieel de Nederlandse Longitudinale Studie naar Horen (zie ook Hoormij Magazine 2 uit 2017). “Als wetenschapper ben je vooral aan de zijlijn dingen aan het uitzoeken, kennis aan het vergaren. Hier gaat het erom partijen bij elkaar te brengen en met kennis en praktijkervaring samen de zorg beter te maken. Samen met patiënten en veldpartijen analyseren we de zorg en zoeken we naar mogelijkheden om deze verder te verbeteren en onnodige zorg te vermijden. Wij maken vanuit het Zorginstituut eventuele verbeterpunten inzichtelijk, bevorderen de onderlinge samenwerking en volgen de resultaten. Zo dragen we bij aan goede en betaalbare zorg voor iedereen.”

Eyeopeners

Daarvoor is het belangrijk dat alle verschillende disciplines die bij de zorg betrokken zijn, samen om tafel zitten. Mariska: “We werken met diverse patiëntenorganisaties, de koepelorganisaties van zorgverleners, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Ook Hoormij.NVVS en Dovenschap zitten aan tafel. Patiënten federatie Nederland is overkoepelend ondersteunend. Door met ervaringsdeskundigen en de juiste experts samen te werken, kom je sneller tot de kern van knelpunten. Je ziet dat het heel verrassend is als bijvoorbeeld een audioloog hoort waarom een huisarts iets doet en omgekeerd. Dat zorgt voor echte eyeopeners. Ik ben heel benieuwd naar wat dat gaat opleveren. In elk geval was ik aangenaam verrast door de wil van al die partijen om te kijken hoe het nu precies zit.”

Screeningsfase

Het Zinnige Zorg-traject duurt vijf jaar. “Dat lijkt lang, maar het vraagt om een strakke planning. In die periode moet er ook echt iets veranderd zijn”, benadrukt Mariska. “We zijn begonnen met een eerste, verkennende fase, de screening. Die richt zich op wat er speelt in het veld. Tijdens een eerste bijeenkomst in december 2018 keken we naar actuele thema’s. Dat leverde een hele lijst op, zoals zorgtrajecten rondom oorontsteking, perceptieve slechthorendheid, doofheid, draaiduizeligheid en tinnitus. Binnen het zorgtraject voor mensen met een middenoorontsteking en het zorgtraject voor mensen met slechthorend- en doofheid zien we op dit moment de meeste mogelijkheden om de zorg te verbeteren. Tinnitus treft ook een grote groep mensen, maar die behandeling valt pas sinds 2017 onder verzekerde zorg. Dat is te kort om nu al een goed beeld te kunnen krijgen.” In augustus 2019 is deze eerste fase met een rapport afgesloten (zie kader). Hierin staat welke zorg er nu wordt geleverd en voor welke onderwerpen het mogelijk beter kan.

Bij Zinnige Zorg staan zorgtrajecten centraal, zoals in de afbeelding hieronder vereenvoudigd weergegeven de mogelijke zorgpaden voor mensen met slechthorend- en doofheid.
Bij zinnige zorg

Verdiepingsfase

De tweede fase bestaat uit verdiepend onderzoek. “We bepalen per onderwerp wat er écht beter kan en bespreken met de betrokken partijen hoe ze dat gaan realiseren”, legt Mariska uit. “We onderzoeken hoe de in richtlijnen afgesproken zorg wordt geleverd. Daarbij gaat het om het hele zorgtraject van bijvoorbeeld mensen met slechthorendheid, vanaf de huisarts, het testen van oren, en de hooroplossingen. Dat kan een hoortoestel zijn, maar hoeft niet. Er is zoveel meer aan begeleiding en ondersteuning mogelijk. Vanuit dat brede perspectief gaan we verder de diepte in. Er zijn eerste aanwijzingen dat die zorg beter kan, maar dat moet natuurlijk wel goed worden onderbouwd. Het vermoeden is dat er bij middenoorontstekingen meer ruimte is voor 'Samen beslissen' en het inzetten van de juiste behandeling op het juiste moment. Bij slechthorendheid en doofheid zijn er aanwijzingen voor verbeteringen in het maken van geïnformeerde keuzes rond begeleiding, hoorhulpmiddelen en gebarentaal. In gesprekken hoorden we dat het aanmeten van hoortoestellen waarschijnlijk beter kan. Ook zijn er aanwijzingen dat eventuele communicatieproblemen vaak onderbelicht blijven. Daardoor krijgen mensen met slechthorend- en doofheid mogelijk niet altijd optimale zorg. Die aanwijzingen moeten we nog verder onderzoeken.”

Verbeteracties

Doel van het verdiepend onderzoek is het nader bekijken van de huidige afspraken in de hoorzorg. “Het gaat er niet om of behandeling A beter is dan B, maar of de zorg zoals opgenomen in de richtlijnen en waarvan is vastgesteld dat iedereen daar recht op heeft, ook wordt uitgevoerd. En waarom wel of niet. Eind 2020 moet er een rapport met verbeteracties liggen. Die gebruiken we voor de implementatiefase. In de implementatiefase gaan de partijen aan de slag met de afgesproken verbeteringen. Het Zorginstituut ondersteunt hen waar nodig. En in de laatste fase, de evaluatie, kijken we wat de verbeteracties voor resultaat hebben opgeleverd. Welke zorg wordt dan geleverd en is dat ook echt waar de patiënt behoefte aan heeft? Die hele cyclus is belangrijk”, besluit Mariska. Hoormij/NVVS blijft het onderzoek en de resultaten volgen.

Feiten en cijfers over horen

  • In Nederland ervaart 4,5% van de volwassenen een beperking in het horen.
  • In 2017 waren er 727.500 mensen met de diagnose slechthorendheid bekend in de huisartspraktijk.
  • Per jaar worden ongeveer 200 pasgeborenen met dubbelzijdig gehoorverlies opgespoord via de neonatale screening.
  • Op basis van demografisch ontwikkelingen stijgt het aantal mensen met gehoorstoornissen in de periode 2015-2040 naar verwachting met 48%.
  • Waarschijnlijk neemt het aantal jongere mensen met lawaaislechthorendheid toe door veelvuldige blootstelling aan hard geluid tijdens vrijetijdsbestedingen.

De echte cijfers liggen mogelijk hoger. Niet iedereen met slechthorendheid gaat daarmee naar de huisarts. Veel mensen met klachten zoeken hier geen hulp voor. En mensen van 67 jaar of ouder met ouderdomsslechthorendheid kunnen direct bij de audicien een hoortest laten doen en een hoortoestel aangemeten krijgen.

Informatie

Meer weten? Hier vind je het rapport van de screeningsfase

Publicatiedatum: 14 februari 2020