De grootste valkuilen voor ondertitelaars
Dankzij ondertitels zijn tv-programma’s te volgen voor doven, slechthorenden en mensen die de taal niet goed spreken. Maar een goede ondertiteling maken is zo makkelijk nog niet.
Met dank aan en met toestemming van Onze Taal, waar dit artikel eerder in verscheen.
Bron: Onze Taal 2019 - 9 Tekst: Jorien Marcus Beeld: Bart Versteeg
Nog zo’n anderhalf uur te gaan voor de uitzending van Jinek. In de Westergasfabriek in Amsterdam neemt de presentatrice de uitzending door met haar redacteuren. Ze stemt de volgorde van de fragmenten af, neemt de vragen door en laat enkele autocueteksten aanpassen.
35 kilometer verderop maakt Wies Hermans zich in het NPO-gebouw op het Media Park in Hilversum samen met haar collega’s op voor haar laatste klus van die dag: de live-ondertiteling van de talkshow voor Teletekstpagina 888 (TT888). Via die pagina kunnen onder meer doven en slechthorenden ondertiteling opvragen van Nederlandstalige programma’s. Hermans pakt een kop thee, neemt plaats in live-studio 3 en start de spraakherkenningssoftware op. De mailbox op een van haar drie beeldschermen houdt ze nauwlettend in de gaten. Ieder moment kan het draaiboek van Jinek binnenkomen.
Hermans is een van de 33 ondertitelredacteuren van de NPO. Samen voorzien ze 99 procent van de Nederlandstalige programma’s van de NPO van ondertiteling, inclusief de themakanalen. Dat is vier procentpunt boven de wettelijke norm. Jinek wordt, net als Pauw, M, De Wereld Draait Door, Buitenhof en Studio Voetbal, live ondertiteld door drie redacteuren tegelijkertijd. Eén redacteur spreekt na wat er op televisie wordt gezegd, de spraakherkenning vertaalt dit naar geschreven tekst. De tweede redacteur controleert en corrigeert deze tekst. Een derde redacteur zorgt ervoor dat de ondertitels op het juiste moment in beeld komen.
Natte geit
Wanneer het voorlopige draaiboek binnenkomt met daarin onder meer een overzicht van de gasten en de presentatieteksten, zet een collega die alvast in het systeem. Slechts een paar minuten voor de uitzending volgt de definitieve versie. Hermans ziet dat een van de items over crimineel Ridouan Taghi gaat. Ze spreekt zijn naam vast in in haar spraakprofiel. Zo herkent de computer zijn naam wanneer zij die straks tijdens de uitzending uitspreekt. “Iedere redacteur heeft zijn eigen profiel”, legt Hermans uit. “Dat is afgestemd op jouw manier van praten: je intonatie, je uitspraak. Maar hierin kun je ook commando’s voor de computer, specifieke woorden of namen laden.”
Dat die slimme software ook een keerzijde heeft, ondervond een collega jaren geleden. Eerst had hij een item ondertiteld met Herman Brusselmans, die nogal hoog had opgegeven over zijn vaardigheden in de orale seks. Toen diezelfde redacteur later een uitzending van de Tour de France ondertitelde en renner Quintana eerste was geworden in het bergklassement, verscheen onder in beeld: “We zien de befkoning hier.”
Pijnlijker was het voorval tijdens de eredivisiewedstrijd Willem II-Ajax onder leiding van scheidsrechter Danny Makkelie, waarbij de spraaksoftware de naam van de VAR Dennis Higler niet herkende en iedereen die TT888 had ingeschakeld kon lezen: ‘Overleg tussen Makkelie en Hitler die in Zeist zit.’ “Toch zijn het vaak niet deze specifieke termen, maar de gewone woordjes waarbij het misgaat”, zegt Hermans. “We krijgen, verkrijgen. We komen, bekomen. Regen en Reagan. Nattigheid, natte geit. Bewolking, bevolking. Dan kan het dus gebeuren dat er tijdens het weerbericht staat: de bevolking drijft naar het noorden.”
Boem! Krggggg ...
Ondertussen druppelen ook de ‘instarts’ binnen, de fragmenten die in de uitzending worden getoond en waarvoor de redacteuren ook de ondertitels verzorgen. Sportcommentator Sierd de Vos schuift straks aan bij Jinek om te praten over het voetbalspel FIFA, waarvan hij de nieuwe stem is. Zijn bijzondere stijl van commentaar geven wordt geïllustreerd aan de hand van een fragment. Hermans kiest ervoor om te typen in plaats van te spreken. Al snel blijkt waarom.
- Goooooaaaaaallllll!!
- Boem! Krggggg ...
- We have ignition. Krrrggggg ...
Pffssssss ... Bwaaaahhhh!
- Raketic!
- RaKETic!
23.10 uur. De uitzending is iets verlaat. Terwijl Eva Jinek voor de camera haar gasten aankondigt, zitten Hermans en haar collega Cees geconcentreerd achter hun schermen, headsets op. Hermans begint met tolken: de eh’s laat ze achterwege. Komma’s en dubbele punten spreekt ze woordelijk uit; de computer kent de commando’s en vertaalt ze naar leestekens. Onlogische zinsconstructies vat ze, al luisterend en pratend, zoveel mogelijk samen in begrijpelijke zinnen. Bij het woord tweet valt ze stil en tikt het woord. Als een andere gast het woord neemt, geeft ze die ondertiteling een andere kleur: blauw, soms groen. Alleen de presentator heeft altijd geel. Omgevingsgeluiden worden, mits relevant, weergegeven in kapitalen: “APPLAUS”, of “GELACH”.
Geschopt of geshopt?
Links van haar leest collega Cees op zijn scherm de teksten na. Hij voegt hoofdletters toe of haalt ze juist weg, verplaatst een woord naar de volgende regel, zet een zin tussen aanhalingstekens en vervangt het verkeerd weergegeven geschopt door geshopt. De tekst op het scherm rolt ondertussen naar boven. Hoewel er een minuut vertraging zit tussen de opname en de uitzending, zijn er in de praktijk slechts een paar seconden om fouten te herstellen. Af en toe glipt er een tussendoor. Ongeveer halverwege wisselen de rollen: vanaf dan spreekt Cees en corrigeert Hermans.
Iets na twaalven zit de uitzending erop. Cees vertrekt snel naar een andere ruimte, waar hij de ondertiteling van het late journaal zal verzorgen. Alleen. “Het gros van de programma’s wordt op deze manier, door één redacteur, voorzien van (live-)ondertitels”, legt Hermans uit. “Naast het NOS Journaal bijvoorbeeld ook EenVandaag, Kassa!, Nieuwsuur of Goedemorgen Nederland. Dat is een kwestie van geld.” Alle handelingen die tijdens Jinek door drie redacteuren werden uitgevoerd, gebeuren dan door één persoon. De tekst verschijnt daardoor vaak met vertraging in beeld. “Dat is een van de grootste klachten van onze doelgroep”, zegt Hermans. “Soms laten we kleine foutjes staan, om niet nóg meer achter te lopen.”
Naast de live-uitzendingen zijn er nog de uitzendingen waarbij de ondertiteling kan worden voorbereid: documentaires, dramaseries of quizzen. De ondertiteling op TT888 is primair bedoeld voor doven en slechthorenden. Daarvan zijn er zo’n 1,7 miljoen in Nederland. Maar de dienst heeft zo’n 4,5 miljoen gebruikers. Zij zetten de ondertitels bijvoorbeeld aan omdat er te veel omgevingsgeluid is of omdat ze de taal willen leren.
Te weinig tijd
Dat je tegelijkertijd het origineel kunt horen en de geschreven weergave kunt lezen, is een bijzonder aspect van het ondertitelvak, vertelt Kees Beentjes een paar dagen daarvoor in een Utrechts café. Als zelfstandige vertaalt en ondertitelt hij al tientallen jaren films uit het Engels, Italiaans, Duits en Frans. “De gesproken tekst en de ondertitels komen heel vaak niet overeen. Stel, je kijkt naar een Russische documentaire. In de ondertitel lees je Tbilisi. Dan luister je onbewust naar het moment waarop dat woord wordt uitgesproken. Maar het kan best zijn dat in de documentaire wordt gezegd: ‘de hoofdstad van Georgië’ en dat de ondertitelaar daar ‘Tbilisi’ van heeft gemaakt omdat het een stuk korter is. Er is namelijk altijd te weinig tijd en ruimte.”
Dat betekent voor de ondertitelaar: de boodschap samenvatten en de essentie behouden. “Ik vertaalde ooit een film waarbij in zeven seconden een zin werd uitgesproken die letterlijk vertaald als volgt gaat: ‘Weet je wat ik met jou zou doen, in de Bronx, waar ik vandaan kom, als je zo zat te lullen? Dan zou ik je naar buiten slepen, een mes in je donder steken of je helemaal platstampen.’ Ik heb ervan gemaakt: ‘Hou je rotsmoel nou eens, of ik trek je kop van je romp.’ Boodschap overgebracht, leessnelheid in orde, register intact.”
Catastrofaal
Een verkeerd register – wanneer de taal niet aansluit bij het personage – is volgens Beentjes een van de belangrijkste fouten die een vertaler/ondertitelaar kan maken. “Toen ik The Young Victoria ondertitelde, heb ik de dichter Willem Kloos herlezen en op internet kranten uit de negentiende eeuw gelezen om het taalgebruik uit die tijd bij mezelf op te wekken. In die film gebruikte ik bijvoorbeeld het woord vermetel. Dat vind ik leuk, omdat het zo’n ouderwets woord is en goed past bij die tijd.”
Fouten wil je altijd voorkomen, zegt Beentjes. “Want je moet ín de film zitten, in een andere wereld. Op het moment dat de ondertiteling niet klopt, word je uit die wereld gehaald en ben je je er ineens bewust van dat je in de bioscoop zit.” Toch is de ene fout net iets vervelender dan de andere. “Ooit zag ik een aflevering van Oprah Winfrey waarbij ‘She went into labour on the plane’ werd vertaald met: ‘Ze ging met het vliegtuig naar haar werk.’ Terwijl het moet zijn: ‘Ze ging bevallen in het vliegtuig.’ Catastrofaal.” In dit geval werd de fout, weet Beentjes, mede veroorzaakt doordat er veel te weinig betaald werd aan de ondertitelaars voor kwalitatief goede ondertitels.
Niet opvallen
Vaak genoeg worden fouten ook veroorzaakt door amateurs. “Want iedereen denkt dat-ie het kan, terwijl het echt een vak is.” De opkomst van automatische vertalingen van bijvoorbeeld Facebook of YouTube is Beentjes dan ook een doorn in het oog. “Over het algemeen zijn automatische vertalingen slecht, hoewel het beter wordt. Een groot probleem is dat software álles vertaalt wat er wordt gezegd. Daardoor ontstaat er een constante stroom aan ondertitels. Maar je moet als ondertitelaar aansluiten op het ritme van de film. Is het langer dan een seconde stil, dan horen er geen ondertitels in beeld te staan. En ze mogen in principe niet over een beeldwissel heen komen. Bij een scènewisseling hoort sowieso geen ondertiteling in beeld. Dat is lastig, want sommige filmmakers vinden het leuk om nét voor een scènewisseling nog iets belangrijks te zeggen.” Lachend: “Dan denk ik weleens: fuck it filmmaker, je moet nu maar rekening houden met de ondertitelaars in Nederland, we gaan er even overheen. Maar dat doe ik liever niet.”
Wanneer Beentjes een film ondertitelt, ontvangt hij die samen met een ‘post-productionscript’. Daarin staan de teksten zoals ze daadwerkelijk zijn uitgesproken. Hij bekijkt de film met een kladblok en pen in de aanslag. “Als ik iets zie waarvan ik denk: dit moet ik even uitzoeken, dan zet ik hem stop, noteer de tijdcode en pak mijn naslagwerken erbij. Een enkele keer zoek ik iets op internet op.” Bij de film Casino, een maffiafilm van Martin Scorsese over het Las Vegas van de jaren zestig en zeventig, werden die naslagwerken regelmatig geraadpleegd. “Die film zat stikvol vaktaal over gokken, veel economisch-technische termen en Italiaans-Amerikaans slang. Daarnaast had het ook nog eens een enorme titeldichtheid.”
Bij alle keuzes die de ondertitelaar maakt – van woordkeuze tot het moment waarop de ondertiteling in beeld komt – staat één ding voorop. “Ondertitels mogen niet storen. Dat is essentieel: niet opvallen.”
Ondertitelingsfouten
Ondertitels vallen pas op als het misgaat. Enkele van de fouten waar ondertitelaars beducht voor zijn:
taal- en spelfouten onmiddelijk, ik wordt niet goed.
vertaalfouten warehouse (‘pakhuis’) vertalen met warenhuis. En in de tv-serie McLeod’s daughters werd “Break a leg” (‘Toitoitoi’) te letterlijk ondertiteld als ‘Hals- en beenbreuk gewenst’.
begripsfouten “Swans mate for life” werd ooit ondertiteld als: “Zwanen paren bij het leven” in plaats van: ‘Zwanen zijn monogaam.’ Het werd later de titel van een boek van vertaler-ondertitelaar Bartho Kriek.
Bron: Onze Taal
Relevante links
Publicatiedatum: 03 oktober 2019