Bestraling

Bestraling van een brughoektumor wordt stereotactische bestraling genoemd en heeft tot doel om de groei van de tumor te stoppen. Over het algemeen zijn de risico’s van bestraling kleiner dan die van een operatie.

Tumorcontrole

Door deze bestraling verdwijnt de tumor niet, maar er ontstaat groeistilstand in gemiddeld in 90-95% van de gevallen. Wanneer de bestraling in één keer plaatsvindt geschiedt dit met de zogenoemd ‘gamma knife’.Deze behandeling komt in aanmerking bij kleine en middelgrote brughoektumoren, al dan niet na een afwachtend beleid waarin de groei van de tumor werd aangetoond. De beslissing om te gaan bestralen wordt –evenals de beslissing om te gaan opereren- genomen na afweging van een aantal factoren zoals de toestand van het gehoor, de leeftijd en conditie van de patiënt en zeker niet in de laatste plaats: de wens van de patiënt. Patiënten die bestraald zijn, worden in principe levenslang na de bestraling gecontroleerd met een controle-MRI-onderzoek, aanvankelijk eens per jaar.Het belangrijkste risico van bestraling is dat de tumor ondanks deze behandeling toch doorgroeit. In dat geval moet telkens bij elke patiënt opnieuw worden afgewogen of verdere behandeling wel noodzakelijk is.

Complicaties van bestraling

De bestralingsbehandeling zelf geeft geen acute verschijnselen. In een enkel geval kunnen vermoeidheid en misselijkheid optreden; de misselijkheid is eenvoudig te behandelen met medicijnen.

Nabehandeling

Na bestraling is over het algemeen de herstelfase korter. Omdat het effect van de bestraling pas optreedt na een zeker interval is het belangrijk om langer bedacht te blijven op complicaties van de behandeling. Net als na een operatie zal je na de bestraling onder poliklinische controle staan.