Wat zijn de mogelijkheden als na een bestraling de tumor niet in omvang is afgenomen en de klachten van de patiënt aanleiding geven dat een nabehandeling noodzakelijk is.

Het motto van hoge-precisie-bestraling is: tumor hetzelfde, patiënt hetzelfde. Bedoeld wordt dat we helemaal tevreden zijn als de tumor qua omvang hetzelfde blijft en als er geen nieuwe klachten (complicaties) bijkomen. Klachten die voor de behandeling al bestonden blijven meestal bestaan.

Als een tumor gelijk is gebleven en klachten verergeren kan er sprake zijn van een complicatie, eventueel ook van een te hoge hersendruk (hydrocephalus). Als er klachten zijn door oedeemvorming (dit is vochtophoping in omringend hersenweefsel als reactie op de bestraling; te vergelijken met vocht vastgehouden in een spons of doek) zal afhankelijk van de klachten en samen met de patiënt de afweging gemaakt worden eventueel te starten met een medicijnkuur (met dexamethason). Als het geen bestralingscomplicatie betreft, de tumor hetzelfde is gebleven en de klachten toch zijn toegenomen - en van dien aard dat behandeling noodzakelijk is - is het meestal zo dat de enige behandeling die eventueel wel een gunstig effect kan hebben op de klachten, het operatief verwijderen van de tumor is. Dit geldt alleen niet voor alle klachten.

Gehoorsverlies of doofheid zal na een operatie niet beter zijn, evenmin duizeligheid en tinnitus. Als de klacht bestaat uit onstabieler, slechter lopen en op de MRI een toegenomen verplaatsing is te zien van de verbindingen tussen grote en kleine hersenen, kan een operatie verbetering geven. Als een dergelijk verslechtering in het lopen echter veroorzaakt word door een te hoge hersendruk, dan is het verstandiger om het overtollige hersenvocht te draineren. Als er toename is van klachten zal een tweede bestraling geen verbetering geven van die klachten.